Sinds 1924 begon P.J. van Heugten samen met zijn vrouw, de fabricage van zadeldekjes en ondertapijt voor de tapijtindustrie. De zadeldekjes en de handwarmers, van die lekkere kappen die aan het stuur bevestigd werden, maakte Van Heugten van vilt. Mooi materiaal waar volgens hem veel meer mee mogelijk moest zijn.
Zo ontwikkelde hij allerlei nieuwe producten, knielkussens bijvoorbeeld en traplopers maar ook vilt als halfproduct.
Dat verkocht Van Heugten onder meer als ondertapijt aan Groot-Brittanië. Naar goed personeel hoefde Van Heugten niet ver zoeken. Tien zonen en vijf dochters kregen allemaal een taak in het bedrijf.
Vervolgens ontwikkelde hij tapijt op rollen van 150 cm breed. Dit tapijt maakte Van Heugten toen nog van dierlijk haar. Dit had echter een nadeel: het verviltte. Daardoor ontstonden de welbekende looppaden rond het meubilair.